Bouwen aan Vlaanderen: ‘Hoog comfort en laag energieverbruik centraal voor Nike Equipment’

Van een zichtlocatie gesproken. Wie de autosnelweg neemt van Hasselt naar Antwerpen kon vroeger al onmogelijk naast de immense opslag- en distributiegebouwen van Nike in Laakdal kijken. Met de bouw van het windmolenpark en de realisatie van een nieuw logistiek gebouw dat nog dichter aansluit bij de autosnelweg, doet Nike daar nog een schepje bovenop. Het gaat goed met Nike en dat mag gezien worden. Nike Equipment – zo heet het nieuwe gebouw – vormt daar een mooie illustratie van. Bouwen aan Vlaanderen bezocht het project samen met ingenieurarchitect Donald Desmet van architectenbureau Signum+.

Het ‘Customer Service Center’ van Nike beschikte al over twee logistieke gebouwen, bestemd voor respectievelijk schoeisel en kledij. Omdat men ook de distributie van de equipment-goederen voor Europa, Midden-Oosten en Afrika – kortweg EMEA – aan het logistieke centrum in Laakdal wou overlaten, was er nood aan een nieuw logistiek gebouw, specifiek bestemd voor deze derde productgroep. Na een beperkte offerteaanvraag bij een zestal kandidaten werd de totaalopdracht voor de architectuur, de studie en de technieken toegewezen aan de tijdelijke vereniging Technum- Signum. De twee bedrijven werken regelmatig samen voor dit soort projecten. Technum bekommerde zich in hoofdzaak om de stabiliteit en de technieken, Signum nam de projectleiding, de architectuur en de ruimtelijke coördinatie voor zijn rekening.

GROENE STROOM

De windmolens maken duidelijk dat duurzaamheid allesbehalve een hol begrip is voor Nike. Hoewel het windmolenpark – een ontwerp van Areadis en SeeBA – los staat van Nike Equipment, had dit toch ook zijn consequenties voor het nieuwe logistieke gebouw. “Nike wil met dit windmolenpark zelf voldoende groene stroom opwekken om zijn volledige site te bevoorraden”, legt Donald Desmet uit. “Een moeilijke oefening die ook een belangrijke taak bij ons legde. Die doelstelling kan immers enkel gerealiseerd worden als wij er een zo energiezuinig mogelijk gebouw van zouden maken.” Anderzijds mocht dat laag energieverbruik niet ten koste gaan van het comfort. Vermits de activiteiten in de twee oorspronkelijke gebouwen perfect vergelijkbaar zijn met deze van Nike Equipment, beschikten de ontwerpers over een ideaal referentieproject In de twee andere gebouwen komt het ’s zomers soms voor dat men bij warmtepieken een warmtebreak moet inlassen voor het personeel. Dat moest tot een minimum beperkt worden in Nike Equipment, maar dit mocht niet gepaard gaan met een energieverslindende airconditioning.

BODEMWARMTEWISSELAAR

“We zijn er in geslaagd een comfortabel warmteklimaat te garanderen door een ver doorgedreven isolatie en door het gebruik van  natuurlijke ventilatie via een bodem warmtewisselaar,” aldus Donald Desmet “Dankzij deze techniek is een koelinstallatie overbodig en zijn we toch in staat het risico van de warmtepieken tot een minimum te beperken. We kunnen dit garanderen aan onze opdrachtgever dankzij de dynamische simulaties van het binnenklimaat die wij uitgevoerd hebben. In functie van de buitentemperatuur en het gebruik van de verschillende ruimten kunnen wij exact de binnentemperaturen bepalen.”

Het gebouw bestaat uit drie delen: een hoogstapelmagazijn, een laag magazijn en een kleiner gebouwencomplex waar de kantoren, de cafetaria, de kleedkamers en andere functies in ondergebracht zijn. Elk gebouw, elke functie heeft zijn eigen vormgeving en materiaalgebruik Dit bevordert de leesbaarheid en doorbreekt het geheel waardoor het ondanks zijn proporties minder groots overkomt. Het hoogstapelmagazijn (30 meter hoog, 75 meter breed en 160 meter lang) bestaat hoofdzakelijk uit hoge rekken die volautomatisch aangevuld worden. De eigenlijke handling gebeurt in het laag magazijn, ook goed voor een hoogte van 28 meter. Het is onderverdeeld in drie bouwlagen. De medewerkers hier houden zich bezig met de ontvangst, het verzenden en het verpakken van de goederen. Hoog- en laagmagazijn lopen in elkaar over , maar zijn in het gevelbeeld te herkennen door de bekleding in respectievelijk witte en grijze  alucassettes.

“De gevelbekleding bestaat deels uit geprofileerde platen zoals in de oorspronkelijke gebouwen, maar deels ook uit alucassettes. Vermits Nike Equipment veel meer dan de eerste gebouwen een eyecatcher is langs de autosnelweg, leek het ons  aangewezen om zeker in de meest zicbtbare gevel te opteren voor een representatieve bekleding met aluminium cassettes. Op die manier zijn we er ook in geslaagd om te komen tot een vormgeving die enerzijds aansluit bij de bestaande gebouwen, maar anderzijds ook zijn eigenheid heeft”, aldus Donald Desmet

BAKSTEEN

De strakke alucassettes contrasteren mooi met het bakstenen gebouw waarin de kantoren en de sociale activiteiten een onderkomen gekregen hebben. “Het gebruik van baksteen is nieuw op deze site”, legt Donald Desmet uit. “We hebben er bewust voor gekozen om voor alle ondersteunende en sociale activiteiten een apart en aantrekkelijk gebouw met een binnentuin te realiseren dat een uitnodigend effect moet hebben op het personeel. Om al te grote wandelafstanden te vermijden hebben we hier ook heel wat dingen in ondergebracht die je ook aantreft in het hoofdgebouw.” Door al deze voorzieningen in een apart gebouw onder te brengen met zijn eigen ventilatie en klimatisatie is het gemakkelijker om deze technieken perfect af te stemmen op de functie en de grootte van dat gebouw. Ook is het mogelijk om later nog verdiepingen bij te bouwen op het bestaande gebouw zonder dat dit een storende invloed heeft op de logistieke activiteiten. Ook voor de eigenlijke logistieke gebouwen vormde flexibiliteit met het oog op mogelijke toekomstige uitbreidingen een belangrijk aandachtspunt. Nu staan het tweede gebouw en Nike Equipment los van elkaar, maar in de toekomst zal het perfect mogelijk zijn de open ruimte tussen de twee gebouwen dicht te bouwen, zodat weer heel wat nieuwe vierkante meters werkruimte gecreëerd worden. Nike Equipment is dus allesbehalve een eindpunt voor de sportfabrikant.

(bron: Bouwen aan Vlaanderen – 2007 nr2)